Naar inhoud

De tewerkstelling van mensen met een (arbeids)beperking

Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Wetenschap en Innovatie. Vraag om uitleg over de tewerkstelling van mensen met een (arbeids)beperking van Maurits Vande Reyde aan minister Jo Brouns (2270). Donderdag 20 april 2023

Mijn vraag komt er naar aanleiding van de federale maatregel voor voorbehouden vacatures voor mensen met een beperking. Dat is een maatregel die geldt, om de tewerkstelling van mensen met een beperking te vergroten. Dat is ook een doelstelling waar we allemaal achter staan en waarover ik aan uw voorganger, collega Crevits, ook al veel vragen gesteld heb. Maar ik ben persoonlijk geen fan van voorbehouden vacatures. Ik heb daarover in de commissie Gelijke Kansen ook met Bart Somers van gedachten kunnen wisselen. Daar hebben we het ook over een soortgelijk systeem – niet helemaal hetzelfde – gehad, dat ook op het Vlaams niveau bestaat. Maar ik ben daar absoluut geen fan van. Ik ga er nu niet dieper op ingaan.

Ik wil vandaag spreken over wat we wel kunnen doen in Vlaanderen om mensen met een beperking meer naar de arbeidsmarkt te leiden. Een van de cruciale dingen daarin is werkbaar werk op maat van mensen die een arbeidshandicap hebben. Het is dat dat nog vaak te wensen overlaat, ondanks het bestaan van een aantal zaken, zoals de Vlaamse ondersteuningspremie (VOP) voor het aanpassen van werkplekken.

Er zijn ook de individuele beroepsopleidingen (IBO’s). Dat is een belangrijke opstap. Uit de cijfers blijkt dat aardig wat mensen met een arbeidsbeperking op deze manier instromen naar werk. Maar helaas daalde het aantal IBO’s de afgelopen jaren, sinds de hervorming in 2017, naar een kleine tienduizend per jaar.

Ik zou daarom willen vragen wat we zelf in Vlaanderen nog kunnen doen om de tewerkstelling voor mensen met een beperking te vergroten.

Hoe staat u bijvoorbeeld tegenover het voorbehouden van jobs specifiek voor mensen met een beperking? Ik zou daarover graag ook uw mening willen horen.

Wat kunnen we doen om werkplekken nog beter toegankelijk te maken? Kan Inter daarvoor bijvoorbeeld ingeschakeld worden?

Hoe kunnen we het probleem van discriminatie, dat ook nog altijd bestaat, aanpakken?

Welke rol kan de Vlaamse Sociale Inspectie spelen in het controleren of mensen met een beperking of een handicap niet gecontacteerd worden voor een passende betrekking op onze arbeidsmarkt?

Wat wilt u ten slotte doen om de sociale partners actiever te betrekken bij het creëren van werkbaar werk voor mensen met een arbeidsbeperking? Wordt er in dit verband gedacht aan extra vastleggingen in de sectorconvenanten?

Denkt u misschien ook aan extra impulsen, opnieuw via de IBO’s, om die IBO’s verder te stimuleren, zodat mensen op die manier kunnen instromen op de arbeidsmarkt?

  • Minister Jo Brouns

Collega, binnen de Vlaamse overheid en lokale besturen wordt gebruikgemaakt van het voorbehouden van jobs. Het Vlaams personeelsstatuut (VPS) bepaalt dat 1 procent van de betrekkingen bij de Vlaamse overheid kan worden voorbehouden aan bepaalde personen met een handicap of chronische ziekte. Dergelijke positieve acties kunnen een manier zijn om de voorbeeldrol van een overheid in te vullen, maar het is natuurlijk niet de enige manier. Voor meer specifieke vragen over die voorbehouden functies kan ik u doorverwijzen, maar ik begrijp dat u daarover al hebt ‘gespard’ met mijn collega, de minister van Gelijke Kansen.

De redelijke aanpassingen zijn sinds 2021 ingeschreven in de Grondwet, maar in de praktijk merken we dat daar nog heel wat onwetendheid en misverstanden rond bestaan. Een werkplek toegankelijk maken gaat niet enkel om fysieke aanpassingen, maar kan ook om niet-materiële aanpassingen gaan. Vanuit VDAB kunnen aanpassingen aan de arbeidspost, aan arbeidsgereedschap of arbeidskledij ook in aanmerking komen voor een tegemoetkoming. De specialisten van VDAB of organisaties zoals Inter kunnen ook informatie en andere soorten ondersteuning bieden. Inter is het Vlaams expertisecentrum rond toegankelijkheid. Ze zijn geen overheidsorganisatie, ze werken samen met allerlei partners en hebben voor steden en gemeenten bijvoorbeeld een toolbox ontwikkeld. Via de kmo-portefeuille kunnen werkgevers vanuit Vlaanderen ook financiële steun krijgen om advies in te winnen over diversiteit, toegankelijkheid en inclusie.

Ik werk hiervoor samen met de sectoren. Voor mij zijn dat heel belangrijke partners in het bestrijden van discriminatie op de arbeidsmarkt. Ik ondersteun hen in hun rol via de sectorconvenants en via de specifieke addenda ‘non-discriminatie en inclusie’. Ik heb hiervoor 3,2 miljoen euro vrijgemaakt. Alle 38 sectoren die een sectorconvenant hebben afgesloten, zijn ook ingestapt in het addendum ‘non-discriminatie en inclusie’. Met die middelen kunnen de ondernemingen aan de slag rond sensibiliseren, informeren en ondersteunen op het vlak van de bestrijding van discriminatie en het bevorderen van inclusie. Ook de nulmeting om de aard – bijvoorbeeld discriminatie op basis van handicap – en mate van discriminatie in kaart te brengen, maakt deel uit van het addendum. Die oefening loopt volop, en ik ben, net als jullie, benieuwd naar het resultaat daarvan.

De Vlaamse Sociale Inspectie is bevoegd voor het toezicht op mogelijke discriminatie van mensen met een beperking op de arbeidsmarkt via het decreet Evenredige Participatie op de Arbeidsmarkt. Klachten over potentiële inbreuken worden steeds consequent onderzocht. Als het Departement Werk en Sociale Economie (WSE) bevoegd is, zullen zij zelf met een onderzoek starten. Indien het departement niet bevoegd is, wordt de klacht naar de juiste organisatie doorgestuurd. De persoon hoeft dus zelf geen bijkomende actie te ondernemen.

Met de sociale partners werken we intensief samen rond werkbaar werk. Dat is een heel belangrijke pijler in het meest recente werkgelegenheidsakkoord, zoals u weet. Ik kan hiervoor naar de website Werkbaarwerk.be verwijzen. Momenteel loopt er een campagne via de Stichting Innovatie en Arbeid (StIA) met de slogan ‘Een wandelbaan, loopbaan of sprintbaan. Met werkbaar werk wint iedereen’. Via diverse initiatieven zoals het grote werkbaarheidsevent op 29 maart, maar ook via ‘lunch&learn’-sessies worden goede praktijken en tools in de kijker gezet. Sommige hiervan zijn specifiek voor personen met een arbeidsbeperking, zoals jobcrafting, andere zijn meer algemeen gericht op werkbaar werk, zoals het investeren in preventie. Naast deze specifieke intersectorale campagne wordt ook ingezet op diversiteit en inclusie.

De onderhandelingen voor de nieuwe generatie sectorconvenants is lopende, en we hebben de sectoren uitgebreid materiaal ter beschikking gesteld om aan de slag te gaan, zoals de ziekteverzuimcijfers uit hun sector, maar het is aan de sectoren om een voorstel te formuleren voor hoe ze met de decretale thema’s binnen hun sector aan de slag willen gaan.

Met de krapte op de arbeidsmarkt daalt het aantal IBO’s. Zowel werkgevers als werkzoekenden geven de voorkeur aan een arbeidsovereenkomst en de noodzakelijke opleiding tijdens de tewerkstelling organiseren. Dat is ook iets wat ik zelf verkies. Dit hoeft geen slecht nieuws te zijn voor de instroom van personen met een arbeidsbeperking in betaalde tewerkstelling. Het lijkt me in dergelijke omstandigheden zelfs niet wenselijk om extra impulsen te geven om meer mensen met een arbeidsbeperking in een IBO te laten starten. Ik heb het ook al eerder gezegd: die krapte is op dat vlak wel een kans. Wij zien dat het aantal mensen met een arbeidsbeperking dat aan de slag is, op een jaar tijd met 10 procent gestegen is. Dat is op zich dus een positief gevolg daarvan.

Ik hoop hun tewerkstelling uiteraard wel met de Vlaamse ondersteuningspremie of vanaf 1 juli met individueel maatwerk te ondersteunen. Daar verwacht ik ook heel wat van om die inclusiviteit van onze arbeidsmarkt heel wat te versterken. Daarvoor is een begeleiding en een budget voorzien om eventueel het verlies aan rendement op te vangen, ook voor ondersteuning op de werkvloer. Ik vind dat dus een heel belangrijk middel om mensen met een beperking een kans te geven om te participeren op de arbeidsmarkt. Het is daarom ook belangrijk om te duiden dat op onze vraag de deelname van personen met een arbeidsbeperking expliciet gemonitord wordt bij de invulling van de tender Groeien en Leren op de Werkvloer (GLOW).

Ik ga akkoord met al die maatregelen, die u ook goed hebt toegelicht. Kort gezegd, als we de tewerkstelling voor mensen met een beperking binnen de Vlaamse overheid willen verbeteren, dan moeten we dat soort maatregelen, die we ook bij externe werkgevers promoten, zelf toepassen bij ons overheidspersoneel. Dat zijn betere maatregelen dan voorbehouden vacatures.

Bijkomend is er het uitzendwerk binnen de overheid. Dat is altijd heel moeilijk geweest. Er zijn nu een aantal openingen voor. Ik denk dat dat ook een goede zaak zou zijn om mensen met een arbeidsbeperking nog meer te laten instromen. Mensen beoordelen op hun talenten is veel beter dan hen enkel beoordelen op hun beperkingen. Ik ben dus tevreden met die opsomming. Laten we daar dan ook werk van maken binnen onze eigen Vlaamse overheid. Ik heb voor de rest geen verdere vragen hierover.

Ik vind dit een mooie kans om ook mij uit te spreken over die maatregel. Ik was zelf gechoqueerd over die maatregel. Ik vind dat eigenlijk ook bijzonder denigrerend. Dat gaat dan over mensen die moeten zeggen dat ze hebben gesolliciteerd voor een job en die hebben gekregen door hun beperking. Ik heb zelf het grote voorrecht om met een aantal mensen met een ernstige fysieke beperking samen te werken. Dat zijn mensen die zodanig competent zijn dat ik niks meer merk van die beperking. Een van onze topmedewerkers zit in een rolstoel. Na twee seconden samen met die persoon merk je daar niks van. Die man zit daar ook wegens zijn uitzonderlijke competenties.

Ik vind dat dus echt denigrerend. Ik hoop echt dat dat niet de weg is die men verder zal inslaan. Er zijn zoveel andere maatregelen om mogelijk rendementsverlies op te vangen. Dit is echt een simplistische, dwaze, domme maatregel, die hopelijk zal worden teruggeschroefd, want mensen met een beperking verdienen zo veel meer respect en zo veel beter dan dat. Dat geeft trouwens ook de indruk aan werkgevers dat als ze iemand met een beperking aanvaarden, dat eigenlijk een verliespost is voor hen. Dat is zo’n apart vakje bij vacatures. Dat is helemaal het tegenovergestelde van datgene waarmee wij bezig zijn. Minister, de federale overheid heeft dat nu enkel toegepast op de overheid zelf. Ik kijk naar collega Vande Reyde. Ik zou eens willen weten wat nu eigenlijk het toepassingsgebied is van heel dat voorstel van mevrouw De Sutter. Is dat enkel de federale overheid? (Opmerkingen van minister Jo Brouns)

Ja. Oké. Ambtenarenzaken. Ik hoop dat dat hier niet het geval zal zijn en dat we vanuit dit Vlaams Parlement en de regering elke poging om dat ook in de private sector toe te passen, ter land, ter zee en in de lucht zullen bestrijden.

  • Minister Jo Brouns

Misschien aanvullend, in het Vlaams personeelsstatuut staat dat, indien er zich een situatie zou voordoen waarbij twee personen gelijk scoren, degene met een arbeidsbeperking in dat geval voorrang krijgt.

Ik wil niet verder drukken op de sfeer. U hebt gelijk, dat systeem bestaat, maar in Vlaanderen hebben wij ook voorbehouden jobs. We hebben ook in Vlaanderen dus eigenlijk hetzelfde systeem. Minister Somers heeft daar afgelopen dinsdag nog verder toelichting over gegeven. Ik dacht dat het over een dertigtal mensen gaat die op dit moment binnen dat systeem zitten. Als u ‘voorbehouden betrekkingen’ intypt op Google, dan komt u meteen op de website waar die uitleg staat. 

Collega Ronse, ik ben het echter met u eens. Ik vind dat ook geen goed systeem. Het kan wel zijn dat je in sommige gevallen rendementsverlies hebt, maar dan bestaan er ook maatregelen om die te compenseren en dan moet je die gebruiken en niet op voorhand zeggen dat iemand met een beperking een verliespost gaat zijn.

Nog een laatste gevaar van dat systeem is dat diensten, ook hier in Vlaanderen, zelf moeten aanduiden welke betrekkingen in aanmerking komen. Dan krijg je dus het resultaat dat dat vooral deskjobs zijn, dat wordt gezegd dat zij enkel voor dat soort werk geschikt zijn. Je kunt toch niet zeggen aan mensen met een beperking dat ze enkel geschikt zijn om ergens aan een bureau te zitten om daar wat dossiers te klasseren. Ik trek het nu op flessen, maar er wordt wel op voorhand gedefinieerd wat voor mensen met een beperking van toepassing is. Dat lijkt me inderdaad een heel slecht systeem, om de redenen die collega Ronse heeft uiteengezet.